NIEUWSBERICHT
Zo tel je nauwkeurig koolhydraten: 8 tips
Als je type 1 diabetes hebt, blijft koolhydraten tellen een must voor een zo nauwkeurig mogelijke insulinedosering. Onze diabetesdiëtisten geven je 8 tips en trucs voor het tellen van koolhydraten, zodat je alle tools in huis hebt om je insuline goed af te stemmen op je maaltijden.
1. Schaf een keukenweegschaal aan en weeg je porties af
Hij staat met stip op nummer 1: de keukenweegschaal. Misschien kom je er wel achter dat jouw ontbijtje yoghurt met muesli toch wat meer koolhydraten bevat dan gedacht… Meten = weten!
2. Download een voedingsapp die bij jou past
Mijn Eetmeter’, ‘Fatsecret’, ‘Koolhydraatkenner’, er zijn veel voedingsapps en er komen ook steeds meer bij. We schreven er eerder::koolhydraten, welke apps?. Eigenlijk gaat de voedingsapp hand in hand met de keukenweegschaal: De app rekent voor je uit hoeveel koolhydraten er in jouw zelf afgemeten portie zit. Een koolhydratenboekje en rekenmachine kun je natuurlijk ook gebruiken.
3. Kies een extra opslag-tool om overzicht te bewaren
Naast een voedingsapp en keukenweegschaaltje om mee te rekenen, kan een computerprogramma, notitie-app of schriftje een goede aanvulling zijn om koolhydraatgetallen in op te slaan. Kies iets uit waar jij blij van wordt. Word je blij van mooi papier? Sla dat leuke notitieblokje dan in. Als je goed bent met Excel kun je ervoor kiezen om na het berekenen van je eenpansgerecht deze KH-getallen op te slaan. Kook je graag uit een kookboek, dan kun je ook de koolhydraatgetallen bij het recept noteren. Maak het jezelf vooral gemakkelijk.
Tip: Sla de koolhydraatgetallen per gram van het product op. Dan hoef je alleen nog maar het aantal koolhydraten maal het gewicht van je portie uit te rekenen. Bijvoorbeeld: 1 gram gekookte aardappelen = 0,2 gram koolhydraten. Heb je 150 gram gekookte aardappelen op je bord, kun je de vertaalslag als volgt maken: 0,2 x 150 = 26 gram koolhydraten.
4. Wees kritisch op ‘onzichtbare’ koolhydraten
Dat koolhydraten voorkomen in rijst, pasta, aardappelen en brood is duidelijk. Ga voor jezelf nog eens goed na of je verder kijkt dan dit.
Neem bijvoorbeeld deze maaltijd: 4 opscheplepels witte rijst, 3 opscheplepels gekookte wortelen, 1 opscheplepel gekookte doperwten, 1 grote eetlepel satésaus, en een gehaktbal. De grootste bron van koolhydraten uit deze maaltijd is het rijstproduct (53 gram koolhydraten). De doperwtjes en wortelen bevatten van nature óók koolhydraten, net als de satésaus en de gehaktbal waarin het als toevoeging is verwerkt. Ga je alles nauwkeurig wegen en uitrekenen, komt de teller al gauw op 80 gram koolhydraten! Dat scheelt dus bijna 30 gram!
5. Zorg voor regelmaat in de dag
Eet bij voorkeur 3 gezonde en verzadigende hoofdmaaltijden. Ben je gedurende de dag actief, dan kan het verstandig zijn om tussendoortjes zoals fruit, een schaaltje yoghurt of kwark, een boterham, handje noten of een volkorencracker te nemen. Zorg voor regelmaat in de dag en sla geen maaltijden over zodat je geen eetbuien krijgt.
6. Snelle suikers de deur uit
Hoe nauwkeurig je ook telt, frisdranken, vruchtensappen, snacks, koek en snoep zullen uitschieters blijven veroorzaken in je bloedsuiker. Bij deze producten komt de insuline vaak te laat aan in je bloed.. Af en toe iets lekkers moet echt wel kunnen, maar probeer in de basis niet te veel bewerkte producten met toegevoegd suiker te eten. Dit is niet alleen beter voor mensen met, maar ook voor mensen zonder diabetes. ;-)
7. Houd rekening met P-maaltijden en verlate bloedsuikerstijgingen
Maaltijden met een complexe hoeveelheid energie, eiwit, vet en koolhydraten, zoals pasta, pizza, patat, poffertjes en pannenkoeken kunnen roet in het eten gooien als het om je bloedsuikerspiegel gaat. Over pizza eten als je type 1 diabetes schreven we al eerder. Meestal komt er kort na het eten van een P-maaltijd een bloedsuikerpiek van de snel vrijgekomen suikers uit je maaltijd, en na 2 tot 4 uur komt er een tweede piek vrij door de vertraagde opname van de vet- en eiwitrijke deel van de maaltijd. Ook zien we vaak eerst een dip (hypo) doordat de insuline al werkt, maar de koolhydraten nog niet zijn opgenomen, en daarna een stijging. Er zijn verschillende manieren om hiermee om te gaan. Neem contact op met een Diabeter-diëtist voor de verhoudingen hiertussen en een advies op maat.
8. Tel ook koolhydraten voor bij je hypo-opvang
Ken je dat gevoel, wanneer je bij een hypo erge trek hebt, waardoor je de neiging krijgt alles te eten wat los en vast zit? De hypoglykemie is een signaal waarop actie ondernomen moet worden, anders gaat het mis. Logisch dus dat bij een hypo de kans op overmatig eten groter is, waardoor je in een vicieuze cirkel terecht kunt komen: overeten kan helaas weer leiden tot een te hoge bloedsuiker.
De kunst is om een afgemeten hoeveelheid koolhydraten te eten bij een hypo, om hypers als gevolg te voorkomen. In overleg met Diabeter kun je berekenen hoeveel snelle koolhydraten je nodig hebt om uit een hypo te komen. Zorg vervolgens dat je altijd genoeg glucose bij je hebt (in tabletvorm of vloeibaar). Wees je er daarnaast van bewust dat het +- 15 minuten kan duren voordat je uit een hypo komt.
Wist je overigens dat glucose sneller wordt opgenomen in je lichaam, als je er ook een glas water bij drinkt?
Met welke tip ga jij van start? We horen het graag terug in de spreekkamer, ook als je er vragen over hebt.
Vera Jannink, dietist Diabeter