NIEUWSBERICHT
Oma weet het beter... over voeding en het ontstaan van type 1 diabetes
Wanneer geef je je baby de eerste hapjes? Oma had het zo slecht nog niet bedacht: een leeftijd van 3 tot 4 maanden is waarschijnlijk de beste tijd. Uit onderzoek blijkt namelijk dat een te vroege of een te late introductie van vast voedsel geassocieerd wordt met auto-immuniteit tegen beta-cellen. En daarmee met de kans op type 1 diabetes. Onze kinderarts-diabetoloog en diabetesonderzoeker dr. Henk-Jan Aanstoot legt uit.
Oma weet raad
Mijn oma wist vroeger best veel dingen beter… wat overigens niet betekende dat ze ook gelijk had. We kennen genoeg 'wijsheden' van vroeger die uiteindelijk anders waren. Zo mochten mensen met diabetes vroeger geen suiker eten, was diabetes een ziekte die steeds een generatie oversloeg en had een achteroom van mij 'zwaar suiker' en de buurvouw 'een beetje diabetes'. Allemaal fabels die zijn weerlegd. We kunnen er nu, met al de kennis die we inmiddels over type 1 diabetes (type 1 diabetes) hebben, om glimlachen...
Hoewel… de adviezen die we geven over wanneer baby’s bijvoeding kunnen gaan krijgen en welke, blijkt van belang te kunnen zijn voor je latere kans op type 1 diabetes. In mijn oma's advies kreeg een baby de eerste hapjes met rijstebloem bij de leeftijd van 2-3 maanden en granen, groente en fruit werden bij 3 maanden gestart. Dat moest later anders, maar door nieuw onderzoek (1) weten we dat oma's advies nog niet zo gek was. Over hoe dat zit, waarom dat belangrijk is bij type 1 diabetes en wat Teddy daarmee te maken heeft lees je in dit blog.
Vroegahr…..
Vroeger was er weinig wetenschappelijke onderbouwing van ziekte en gezondheid. De kennis die er was bestond grotendeels uit ervaring. En laten we eerlijk zijn… we zijn er ver mee gekomen. Maar er was wel behoefte aan kennis. Kennis om ziektes te leren begrijpen en hoe ze konden worden behandeld of bestreden. Alleen ervaring hielp en die ging van generatie op generatie. Je google-de niet, maar vroeg het aan je moeder of oma of vond die ervaringen in stoffige oude boeken. Zo wisten we dat borstvoeding het beste is, maar na verloop van enkele maanden is 'bijvoeding' nodig om de snelle groei en ontwikkeling van kinderen optimaal te laten verlopen (2). Vroeger vanaf drie maanden, later moest dat pas bij 4 en nog liever bij 6 maanden. Nu we meer kennis hebben over de voeding in het eerste jaar blijkt dat oma gelijk had: 3 maanden is het beste moment, tenminste als je kijkt naar de kans op type 1 diabetes, later in het leven.
Dr. Henk-Jan Aanstoot schreef ook:
- Diabetes type 1 van invloed op later werk en inkomen
- Hypoglykemie: ook een lange termijn complicatie van diabetes type 1
- 'Onderzoek naar diabetes moet over'
- Diabetes door te schoon te leven?
- Krijg je van vaccineren diabetes??
Als ik me scheer gaat de zon op…
Een commissie van professionele knopendoorhakkers vond het ervaringsadvies van oma (introductie vaste voeding na 3 maanden) ouderwets en veranderde dit eind vorige eeuw. Volgens hun ervaring en toenmalig onderzoek was het duidelijk dat je beter zes maanden kon wachten met fruit, graanproducten en groente. Dat zou voorkomen dat het lichaam tegen de onderdelen van graan (zoals bijvoorbeeld gluten) 'allergisch' zou reageren. Ook werd gevonden dat borstvoeding geven beschermt tegen type 1 diabetes en dat hoe langer de borstvoeding werd gegeven, hoe lager de kans werd om type 1 diabetes te ontwikkelen (3). Relaties en associaties zijn echter ingewikkeld: zo heeft bij Diabeter de helft van de mensen met type 1 diabetes tenminste 6 maanden borstvoeding gehad. Ze kregen toch diabetes… Er is een verband, maar geen oorzakelijk verband. Net als in de winter: als ik me dan scheer komt de zon op... prachtig hè. Maar jij weet dat deze associatie niet oorzakelijk met elkaar te maken heeft. Het zit ook ingewikkelder in elkaar met die voeding en type 1 diabetes.
Je eerste hapjes en type 1 diabetes
Type 1 diabetes ontstaat door een ingewikkeld samenspel van een erfelijke vatbaarheidsfactoren (ongeveer 1 op de 15 mensen heeft die erfelijke vatbaarheid voor type 1 diabetes) en factoren uit onze leefomgeving, waaronder voeding. Er zijn in de afgelopen 20 jaar veel onderzoeken gedaan naar de rol van de introductie van (bij)voeding bij baby’s en de kans om later type 1 diabetes te ontwikkelen. Dat heeft geen echte oorzaak aangetoond, maar wel 'associaties'. Ook werd gevonden dat te vroege, maar ook te late introductie van voedingsmiddelen een rol speelde. Het leek erop dat er een 'window of opportunity', een vatbaarheidsperiode dus, bestond. Daarbij vielen vroege introductie van gluten (granen), koemelk, fruit, bessen, wortels en aardappels op (4), kortom vrij normale producten. Later bleek dat de periode waarin de kinderen in dit onderzoek werden gevolgd te kort was om deze uitspraak 'hard' te maken. Als je langer keek naar het ontstaan van type 1 diabetes, bleek er geen enkel verschil in kans op diabetes bij hen die eerder of later vaste voeding kregen. Ook leek het erop dat er per land verschillen waren. Kortom, die voedingsstudies hielpen ons niet verder om een goed en blijvend advies te geven over of de introductie van vaste voeding bij kinderen van belang is voor hun kans op type 1 diabetes.
Wel weten we dat de rol van voeding er zeker is en dat is niet verwonderlijk: de darm is eigenlijk ons grootste immunologie- en afweerorgaan dat ons dagelijks beschermt tegen allerlei indringers en stoffen. 'We zijn wat we eten' wordt daar dagelijks in de praktijk gebracht. Elke vreemde stof en elke bacterie of virus wordt gescreend. Daarbij is er een belangrijke rol weggelegd voor onze darmflora, de miljarden bacteriën in onze dikke darm. Deze darmflora hebben een grote rol bij onze immunologie en afweer en worden al in onze vroege levensfase vastgelegd, ook onder invloed van wat wij (en onze moeders) in die periode eten.
TEDDY werpt licht op de zaak
Recent werden opnieuw resultaten gepubliceerd van de TEDDY studie. Dat is een enorm onderzoek (TEDDY= The Environmental Determinants of Diabetes in the Young, de omgevingsfactoren bij diabetes bij kinderen en jongeren) in zes medische centra in de VS, Finland, Duitsland en Zweden. Daarbij werden 428.788 pasgeborenen (geboren in periode 2004 en 2010) gescreend op de aanwezigheid van een hoge erfelijke vatbaarheid op type 1 diabetes (gemeten via het zgn. HLA patroon).
Er werden ruim 21.000 kinderen gevonden met zo'n hoge erfelijke vatbaarheid en bij 7563 kinderen kon naast die vatbaarheid ook de voedingshistorie en de afweer gemeten worden. Zo werden elke 3-6 maanden bloedmonsters genomen en werden de kinderen gemiddeld 92 maanden vanaf de geboorte gevolgd. Van de voeding werd de samenstelling bepaald en werd bijgehouden wanneer het kind voor het eerst kennis maakte met bijvoorbeeld (koe)melk, granen, aardappels, fruit, groentes, rijst, ei en andere zaken.
Anders dan in eerder onderzoek, werd in deze grote en lange studie gevonden dat late introductie van vaste voedingsproducten (na de zesde maand) een grotere kans geeft op de autoimmuniteit van type 1 diabetes.
Let wel: het gaat hier om immuunreacties tegen eilandjes van Langerhans en insulinecellen. Het gaat (nog) niet om het krijgen van diabetes, maar eigenlijk om het voorstadium. Die kans op autoimmuunreacties tegen de betacel nam vanaf de 4e maand tot de 9e maand toe, met een 'top' bij 6 maanden. Deze studie geeft niet de reden voor de autoimmuniteit, maar de onderzoekers noemen het feit dat als je bij 3 maanden dergelijke producten introduceert, dat met kleinere hoeveelheden zal zijn dan bij een kind van 6 of 9 maanden. Je gaat immers steeds meer eten. Daarmee komen er veel meer stoffen binnen die het afweersysteem moet 'bekijken' als goed of fout.
Per land verschillen de gewoontes wat (in de VS start men met granen, in Finland met groente en fruit), maar dat leek voor de kans op autoimmuniteit eigenlijk geen verschil te maken. Misschien heeft het krijgen van deze autoimmuunreactie ook veel meer te maken met het feit dat onze darmflora vanaf de introductie van vast voedsel verandert en we weten dat de darmflora sterk bijdraagt aan hoe onze afweer reageert.
Vaste voeding en gluten
Een belangrijke vraag was of gluten nog een bijzonder effect hadden. Er is namelijk een relatie tussen gluten-overgevoeligheid (coeliakie) en type 1 diabetes. Coeliakie komt vaker voor bij mensen met type 1 diabetes (6-10% krijgt dit naast de diabetes) en ook bij het ontstaan van autoimmuniteit tegen de betacellen zijn gluten als 'mede-oorzaak' beschreven. Eerder onderzoek liet een verband zien dat bij te vroege introductie van gluten vaker type 1 diabetes optrad, maar dat bleek later (als de kinderen langer waren gevolgd) eigenlijk niet meer zo sterk. Ook deze studie laat dat verband niet zien. Wel liet, van alle vaste voedingen, te late introductie van gluten het sterkste effect zien op de kans om later diabetes te ontwikkelen. Er is dus een 'tijdsblok' waarop introductie het beste is: 3-4 maanden, net als Oma al wist……..
Niet alles is bekend...
Wat niet in het onderzoek kon worden uitgezocht is of de samenstelling van de voeding is gewijzigd in de afgelopen jaren. Eten wordt steeds weer anders geproduceerd, verwerkt, opgeslagen en klaargemaakt en de gevolgen daarvan in stoffen of bijproducten zijn niet bekend. Ook kregen al veel kinderen in het eerste jaar pre- en probiotica in hun voeding. Dergelijke zaken zijn van belang voor nieuwe onderzoeken.
Oma heeft weer eens gelijk…
Net als in een groot Duits onderzoek (5), waar dit onderzoek werd gedaan bij kinderen van moeders met type 1 diabetes, lijkt een te vroege (voor de derde maand) en een te late introductie (na de 6e maand) geassocieerd met autoimmuniteit tegen beta-cellen en daarmee met de kans om later type 1 diabetes te krijgen. Oma had het helemaal niet slecht bedacht: 3-4 maanden is waarschijnlijk de beste periode.
Over Diabeter:
Wij zijn een gespecialiseerd behandelcentrum voor type 1 diabetes met vestigingen in Rotterdam, Schiphol, Deventer, Groningen en Veldhoven. Onze missie voor onze meer dan 2200 (jonge) patiënten met diabetes type 1 is: een toekomst zonder diabetescomplicaties. Alles in Diabeter staat in dienst van deze missie: onze gespecialiseerde artsen en diabetesverpleegkundigen, onze ehealth, onze 24/7 bereikbaarheid en onze research.
Bibliografie
-
Uusitalo U, Lee HS, Andren Aronsson C, Vehik K, Yang J, Hummel S, et al. Early Infant Diet and Islet Autoimmunity in the TEDDY Study. Diabetes care. 2018;41(3):522-30.
-
Agostoni C, Decsi T, Fewtrell M, Goulet O, Kolacek S, Koletzko B, et al. Complementary feeding: a commentary by the ESPGHAN Committee on Nutrition. Journal of pediatric gastroenterology and nutrition. 2008;46(1):99-110.
-
Holmberg H, Wahlberg J, Vaarala O, Ludvigsson J. Short duration of breast-feeding as a risk-factor for beta-cell autoantibodies in 5-year-old children from the general population. The British journal of nutrition. 2007;97(1):111-6.
-
Virtanen SM, Kenward MG, Erkkola M, Kautiainen S, Kronberg-Kippila C, Hakulinen T, et al. Age at introduction of new foods and advanced beta cell autoimmunity in young children with HLA-conferred susceptibility to type 1 diabetes. Diabetologia. 2006;49(7):1512-21.
-
Ziegler AG, Schmid S, Huber D, Hummel M, Bonifacio E. Early infant feeding and risk of developing type 1 diabetes-associated autoantibodies. JAMA. 2003;290(13):1721-8.