FAQ insulinepomp

FAQ insulinepomp

De meest gestelde vragen over de insulinepomp beantwoorden wij hier.

Keuze voor een insulinepomp?

Er zijn meerdere goede insulinepompen. Ze hebben allemaal een zakformaat en ze zijn verkrijgbaar in verschillende kleuren. Maar er zijn ook - kleine maar belangrijke – inhoudelijke verschillen. Daarom is de keuze voor de ene pomp of de andere altijd het gevolg van goed overleg met de ouders en het kind.

Wordt een pompje altijd vergoed?

Bij de keuze voor een insulinepomp vraagt het diabetesteam bij de zorgverzekeraar een machtiging aan voor de pomp en pompmaterialen. Zorgverzekeraars waarmee Diabeter samenwerkt gaan vrijwel altijd akkoord met de behandeling van pomptherapie.

Kun je met een pomp alles onbeperkt eten?

Gebruik van de pomp betekent dat je meer vrijheid hebt om te variëren in maaltijden en tussendoortjes. Niet alleen wat de tijdstippen betreft, maar ook de hoeveelheid koolhydraten.

Niet eten betekent bijvoorbeeld dat je geen extra bolus toedient. Meer eten betekent juist een grotere bolus. Toch blijft een gezonde leefstijl een belangrijk onderdeel van goede diabetesbehandeling. Het advies is normale, gezonde voeding die past bij iemands leeftijd, met bijzondere aandacht voo beperking van verzadigde vetten. Door de lagere bloedglucosewaarden en het gemak van de extra bolustoediening ligt altijd de kans van gewichtstoename op de loer. Dit is iets waarop zowel het kind zelf als de ouders en het diabetesteam moeten letten.

Waar laat je de pomp?

Je kunt het pompje met een klip vastmaken aan je broekriem, maar je kunt ook een aparte band met een speciaal pomptasje gebruiken. Veel kinderen dragen hem echter los in de zak. De pompleverancier biedt verschillende accessoires.

Hoe gaat het met sporten?

Bij de meeste sporten koppel je de pomp voor een korte periode af. Vaak is dit voor twee à drie uur mogelijk.

Verbetert je HbA1c altijd met de pomp?

Niet altijd. Daling van het HbA1c is vooral te verwachten als dit voor het gebruik van de pomp juist te hoog was. Een insulinepomp kan hierbij een uitstekend hulpmiddel zijn. Maar blijvende verbetering van HbA1c vraagt om een blijvende inzet en motivatie om de bloedglucosewaarden te meten en de pompstanden aan te passen als dat nodig is.

Is er een wachtlijst?

Ja, die varieert van heel kort tot drie maanden. Veel hangt af van de periode waarin het gezin zich bevindt. Het best is te beginnen in een rustige tijd, dus zonder bijvoorbeeld proefwerken of een verhuizing. De ouders en het kind hebben dan de tijd om de pomp te leren kennen. En die tijd is ook nodig, want de ouders en het kind moeten niet alleen de pomp leren bedienen en er een aantal dagen mee proefdraaien met water in de pomp. Vaak is het ook nodig de kennis over diabetes en koolhydraten op te frissen. Dit betekent in de praktijk dat een aantal extra polikliniekbezoeken nodig is van ongeveer twee uur per keer. Hierbij zijn aanwezig: het kind, beide ouders, plus de kinderdiabetesverpleegkundige en de diëtist van Diabeter.

Hoe verloopt de start?

Voor de zogenoemde “pompstart” verwachten we het kind en de ouders twee achtereenvolgende dagen bij Diabeter. We zijn dan bezig van 9 tot 15 uur, om ouders en kind te leren de pompstanden aan te passen aan de gemeten bloedsuikerwaarden en aan de hoeveelheid koolhydraten in maaltijden en tussendoortjes. Tijdens deze dagen herhalen we ook de richtlijnen voor hoe te handelen bij een hypo- of hyperglycemie, ziekte en bijzondere omstandigheden. Net zoals bij de voorbereidingsperiode gebeurt dit vaak in groepsverband.

Voorafgaand aan deze twee dagen is al uitgebreid geoefend met de pomp, de bediening van de knoppen en het tellen van de koolhydraten. In de voorbereidingstijd kijken we bij elke afspraak hoe de kennis en inhoud van de ouders en het kind (indien de leeftijd dit toelaat) is. Laat dit nog te wensen over, dan zijn we genoodzaakt de pompstart uit te stellen en eventueel extra te oefenen.

En daarna?

In de eerste weken na de start houdt een van de teamleden dagelijks telefonisch contact om te kijken of alles goed gaat. Ook zijn er 1, 2, 4 en 10 weken na de pompstart policontroles. Verder hebben we via e-mail contact over de gegevens die de uploads van de pomp bieden. Die uploads helpen ons om trends te herkennen en evalueren. De hoge en lage bloedsuikerwaarden die we meten, helpen om de instellingen van de pomp te optimaliseren. En met het mailcontact dat we hierover hebben, dragen we deze kennis ook over aan de ouders en het kind.

Kan je nooit meer van een insulinepomp af?

Terugkeren naar insuline spuiten blijft in overleg altijd mogelijk. Het kan belangrijk zijn om dit te doen als het kind in een levensfase verkeert – bijvoorbeeld de puberteit – waarin insulinepomptherapie niet het gewenste resultaat levert. Maar wordt gekozen voor pomptherapie, dan verdient die wel een serieuze kans van slagen. Daarom is ons uitgangspunt dat de pomp minimaal zes maanden serieus moet worden geprobeerd.