NIEUWSBERICHT

Diagnode 2: de insulineproducerende cellen langer behouden

13 november 2020

Door vaccinatie met het GAD-eiwit blijkt een deel van de kinderen en jongeren met type 1 diabetes na de diagnose nog langere tijd zelf insuline te kunnen blijven aanmaken. Dat blijkt uit een internationaal onderzoek waaraan ook Diabeter deelnam.

Honeymoon:

Nadat iemand de diagnose type 1 diabetes krijgt, begint de behandeling door het toedienen van insuline. Het is bekend dat in deze periode, vlak na de diagnose, een deel van insulineproducerende betacellen in de alvleesklier nog werkt. Door het spuiten van insuline komen deze betacellen een beetje tot rust en gaan zij zelfs weer meer insuline maken. Daardoor verloopt de behandeling van type 1 diabetes nog relatief gemakkelijk: de behoefte aan insuline is vrij laag en er zijn weinig te lage en te hoge glucosewaarden. We noemen deze fase de honeymoonfase. Helaas is deze periode tijdelijk, want het afweersysteem gaat gewoon verder met het uitschakelen van de insulineproducerende betacellen. Er zijn nu wereldwijd een aantal onderzoeken die op verschillende wijze proberen die cellen te behouden. Daarover gaat ook dit onderzoek: is het mogelijk om vlak na de diagnose de nog overgebleven, kostbare betacellen te beschermen via een vaccinatie met een lichaamseigen eiwit, het zgn. GAD-eiwit? Het GAD (glutamaat decarboxylase) is een doelwit van de afweervergissing die bij type 1 diabetes speelt.

De afweerreactie veranderen

Er zijn al een aantal onderzoeken gedaan waarbij dit GAD toegediend werd aan kinderen en jongvolwassenen kort na de diagnose van type 1 diabetes. Daaruit bleek dat vaccinatie met dit eiwit de auto-immuunreactie, die een rol speelt bij het ontstaan van type 1 diabetes, dempt, waardoor de eigen insulineproductie langer blijft bestaan. Maar er was meer onderzoek nodig om dit duidelijk te maken.

In het internationale Diagnode-2 onderzoek werd dit idee verder wetenschappelijk onderzocht. 109 jongeren tussen de 12 en 24 jaar die korter dan 6 maanden type 1 diabetes hebben, deden aan het onderzoek mee. In Nederland deed Diabeter mee. De helft van de patiënten kreeg drie maal het GAD-eiwit in de lymfeklier in de lies ingespoten, in combinatie met het gebruik van vitamine D tabletten.  De andere helft kreeg drie maal zowel een placebo voor vaccin als voor de vitamine D.

Het werkt, maar niet bij iedereen

De eerste resultaten van dit onderzoek zijn nu bekend. Na 15 maanden blijkt er inderdaad bij een deel van de onderzoeksdeelnemers een duidelijk, gedeeltelijk behoud te zijn van de eigen insulineproductie in vergelijking met de mensen die de placebobehandeling kregen. Het blijkt dat de erfelijke afweerfactoren het succes van de behandeling bepalen: het GAD-eiwit beschermt alleen degenen met bepaalde afweerkenmerken van hun witte bloedcellen, het zogenaamde HLA-haplotype. Dit haplotype (DR3-DQ2) komt bij ongeveer 60% van de mensen voor. De behandeling geeft bij de meeste deelnemers geen of slecht zeer milde bijwerkingen.

Genetisch onderzoek voor de beste behandeling

Met deze informatie kun je vlak na de diagnose een genetische HLA-test uitvoeren om te bepalen of de behandeling met GAD aan zal slaan. Heeft iemand het DR3-DQ2 HLA-haptotype, dan lijkt behandeling met GAD een mogelijkheid om de overgebleven insulineproducerende betacellen langer te behouden.  Indien je dit haptotype niet hebt, dan zal deze behandeling helaas niet zinvol zijn. Hoe lang deze behandeling effect heeft is nog niet bekend.

Hoe gaan we verder?

De deelnemers aan het onderzoek zullen nog langer gevolgd worden. Bovendien moet er, voordat dit een 'gewone' behandeling kan worden,  nog meer onderzoek plaatsvinden. Een volgende grotere studie wordt voorbereid. Doel is om uiteindelijk deze toediening van GAD over een aantal jaren als standaardbehandeling aan te bieden aan een deel van de patienten bij wie we verwachten dat het werkt 

Lees ook:

Trial Diagnode-2 van start

Diagnode 2: de insulineproducerende cellen langer behouden